Ontlastingsonderzoek voor volwassenen

Waarom dit onderzoek?
Naar aanleiding van onze bevindingen wordt er een disbalans in de darmen vermoed. Om een optimaal behandelplan op te kunnen stellen, is het belangrijk om inzicht te verkrijgen in de conditie van uw darmen. De uitslag van het onderzoek vormt het vertrekpunt naar een verbeterde gezondheid. Daarom raden wij u een ontlastingsonderzoek aan.

Ontlastingsonderzoek is net zoiets als bloedonderzoek. Dat we uit bloed allerlei informatie kunnen halen is algemeen bekend, maar dat we ook veel kunnen meten in de ontlasting is minder bekend.

Het grootste deel van de ontlasting bestaat uit onverteerde voedselresten, bacteriën, afvalstoffen, galkleurstoffen, oude darmcellen, water en slijm. Daarnaast zijn er nog allemaal andere stoffen die in de ontlasting voorkomen die we kunnen meten. Al deze waardes geven informatie over iemands gezondheidstoestand.

De oorzaak van een disbalans in de darmen kan heel divers zijn. Om een paar voorbeelden te noemen: antibiotica, anticonceptiemiddelen zoals de pil, laxeermiddelen, maagzuurremmers, verstoringen in het spijsverteringskanaal (zoals obstipatie of maagverkleining), ernstige darminfecties, chronische ontstekingen, afweerproblemen en psychische stress. Verkeerde voeding is daarnaast ook vaak een belangrijke oorzaak; bijvoorbeeld te weinig groente en fruit, teveel verkeerde vetten en/of scherpe specerijen.

De uitslag van het onderzoek geeft een belangrijke aanwijzing in welke richting de oplossing gezocht moet worden. Soms is het noodzakelijk dat tegelijk met deze test (of na het ontvangen van de uitslag van deze test) nog een ander laboratoriumonderzoek ingezet dient te worden. De manier waarop informatie over uw darmen wordt verkregen is door uw ontlasting te testen in het laboratorium. U vangt thuis uw ontlasting op, doet dit in een laboratoriumbuisje (dat u van ons ontvangt) en stuurt dit op aan het laboratorium. Meer informatie hierover kunt u vinden verderop onder het kopje “Hoe gaat de test in zijn werk?” en ook in onderstaand instructiefilm

Het belang van deze test
Als u gezondheidsklachten heeft waar tot nu toe niemand een oorzaak voor weet te vinden, dan kan een ontlastingsonderzoek vaak nieuw licht werpen op de zaak. Ook al lijkt een verband tussen het functioneren van de darmen en de klacht naar uw idee heel vergezocht dan kan toch een darmprobleem de oorzaak zijn. Wij leggen het verband graag uit!

Als u het kader “Darmklachten” bekijkt, ziet u dat er een hoop fysieke en psychische klachten kunnen ontstaan waarvan de oorzaak in de darmen ligt. Hoe het mogelijk is dat hoofdpijn uit de darmen kan komen? Verderop leggen we dit aan u uit. De darmen verteren ons eten en zorgen ervoor dat er voldoende bouwstoffen zijn voor het lichaam om alle processen optimaal te kunnen laten functioneren. Als er in de darmen iets niet goed gaat kan dit dus grote gevolgen hebben voor andere delen van het lichaam. In de darmen leven grote hoeveelheden goede bacteriën van verschillende soorten die ons hele leven lang onze darmen bevolken. Al deze bacteriën in de darmen samen noemen we de darmflora of darmmicrobiota. De darmmicrobiota helpt ons om voedsel te verteren, belangrijke stoffen te maken die ons lichaam zelf niet bevat (zoals vitamine K) en om ons afweersysteem te trainen om effectief te reageren.

Met een goede darmmicrobiota worden we niet automatisch geboren, maar we bouwen deze gedurende onze eerste levensjaren op. Via de mond krijgen we bacteriën binnen die in onze darmen ‘gaan wonen’. Dit vindt het eerst plaats tijdens de geboorte; in het geboortekanaal zitten namelijk veel nuttige bacteriën. Een baby die het geboortekanaal passeert ‘hapt’ als het ware die bacteriën op en brengt deze via de tong en lippen naar het maagdarmkanaal. De bacteriën drijven via speeksel en maagsap naar de darmen en gaan zich aldaar hechten en vermenigvuldigen. Dit is het begin van de darmkolonisatie door de bacteriën. De eerste twee levensjaren vormen de belangrijkste tijd voor het opbouwen van een gezonde darmmicrobiota. Na de geboorte zijn er nog heel veel besmetmomenten noodzakelijk voor een verdere evenwichtige bevolking van de darmen. In contact met andere kinderen worden speeltjes gedeeld en in de mond gestopt, om een voorbeeld te noemen. Zo bouwt de darmmicrobiota zich steeds verder op.

Van elke goede soort darmbacterie moet een zo optimaal mogelijke hoeveelheid in de darmen aanwezig zijn. Ook moeten de diverse soorten darmbacteriën – in verhouding tot elkaar – in de juiste aantallen aanwezig zijn. Zijn er te weinig bacteriën of klopt de verhouding niet dan kan de werking van de darmen fundamenteel verstoord raken. Deze disbalans noemen we dysbiose. Antibiotica kan bijvoorbeeld een belangrijke veroorzaker zijn van dysbiose. De meeste mensen denken dat antibiotica alleen de boosdoeners dood waarvoor het middel wordt gegeven, maar dat is niet waar. Ook de goede bacteriën in de darmen worden (deels) gedood door antibiotica. Als iemand antibiotica krijgt om bijvoorbeeld een bronchitis mee te bestrijden, sterven dus ongewild ook veel darmbacteriën. Helaas kweken die meestal niet vanzelf aan en kan de darmmicrobiota, lang na het gebruik van de antibioticakuur, nog steeds verstoord zijn. Problemen die kunnen ontstaan door een dysbiose in de darmen zijn bijvoorbeeld: brijige ontlasting, buikpijn, opgezette buik door teveel gasvorming, infecties met schimmels en/of slechte bacteriën, schade aan de darmwand, chronische ontstekingen, hormonale verstoringen en psychische problemen.

Mogelijke symptomen bij disbalans in de darmen:

* Vooral als deze klachten chronisch of steeds terugkerend zijn.

  • Obstipatie
  • Plakkerige ontlasting
  • Veel slijm bij ontlasting
  • Buikpijn
  • Stinkende ontlasting
  • Hormonale problemen
  • Vermoeidheid
  • Migraine
  • Oorontsteking *
  • Bijholte-ontsteking *
  • Chronische loopneus
  • Blaasontsteking *
  • Bijbalonsteking
  • Huidproblemen *
  • Ondergewicht
  • Allergie
  • Lactoseintolerantie
  • Brijige ontlasting
  • Diarree
  • Opgezette buik
  • Flatulentie
  • Stinkende winden
  • Leverproblemen
  • Hoofdpijn
  • Maagproblemen
  • Keelontsteking *
  • Poliepen in de bijholtes
  • Chronisch verkouden
  • Vaginale schimmelinfectie *
  • Prostaatontsteking
  • Overgewicht
  • Emotionele instabiliteit
  • Glutenintolerantie
  • Prikkelbare Darm Syndroom

Bacteriën zijn belangrijk voor een goede werking van de darmen:

  • Aantallen: van elke goede soort darmbacteriën moet een zo optimaal mogelijke hoeveelheid in de darmen aanwezig zijn.
  • Verhouding: ook moet de soorten darmbacteriën in verhouding tot elkaar in de juiste aantallen aanwezig zijn. Zijn er te weinig bacteriën of klopt de verhouding niet dan kan de werking van de darmen fundamenteel verstoord raken. Deze disbalans noemen we dysbiose

Dysbiose merkbaar op plekken ver weg van de darmen:

  • Chronisch verkouden?
  • Vaginale schimmelinfecties?
  • Eczeem?
  • Hoofdpijn?

De oorzaak zit vaak in de darmen!
Het afweersysteem van allerlei delen van het lichaam wordt namelijk aangestuurd vanuit de darmen in samenwerking met de darmmicrobiota.

De effecten van een dysbiose in de darmen kunnen in het hele lichaam merkbaar zijn. Eén van de redenen daarvoor is, is dat het afweersysteem vanuit allerlei delen van het lichaam wordt aangestuurd. Zo ook vanuit de darmen en in samenwerking met de darmmicrobiota. De afweer van bijvoorbeeld de mond, neus, keel, oren en blaas maar ook van de keel- en neusamandelen zijn op die manier verbonden met de darmen.

Om een aantal voorbeelden te noemen van klachten die voortkomen uit een darmprobleem:

  • Schimmels in de darmen maken gifstoffen die de lever belasten waardoor iemand hoofdpijn kan krijgen;
  • Een beschadigde darmwand kan (te) grote voedseldeeltjes doorlaten waardoor een voedselovergevoeligheid kan ontstaan.
  • Door een dysbiose worden stoffen geproduceerd in de darmen die het hormoonsysteem ontregelen. Dit kan bij vrouwen bijvoorbeeld leiden tot Premenstrueel Syndroom (PMS), met klachten zoals pijnlijke borsten, emotionele instabiliteit, hoofdpijn, opgeblazen gevoel in de buik, vermoeidheid en obstipatie.
  • Ontstekingen in de darm veroorzaken een stressreactie in het lichaam. Dit kan uiteindelijk leiden tot een bijnieruitputting wat zich kan uiten in extreme vermoeidheid, nervositeit, slaapproblemen en/of depressiviteit.
  • Een dysbiose in de darm verlaagt de werking van het immuunsysteem, hierdoor kunnen uiteindelijk chronische klachten in het KNO-gebied ontstaan, zoals een chronisch verstopte neus, neuspoliepen, oorontstekingen en keelontstekingen.

Wat wordt er getest?
Er zijn vele tientallen testen mogelijk. Het is onmogelijk om deze allemaal hieronder uiteen te zetten. Daarom geven we hierbij zeer beknopt de meest aangevraagde testen weer.

Microbioom analyse
Dit onderzoek is een uitgebreid basis-ontlastingsonderzoek. Daarnaast zijn nog een aantal belangrijke aanvullende onderzoeken die we hierbij toelichten:

Pancreas-elastase
Dit is een spijsverteringsenzym dat uitgescheiden wordt door de pancreas (= alvleesklier). Dit enzym is belangrijk bij de vertering van proteïnen (deze bouwstof komt bijvoorbeeld veel voor in vlees, vis en peulvruchten). Als er te weinig van dit enzym aanwezig is in de voedselbrij blijven de proteïnen te groot om opgenomen te kunnen worden door de darmwand. Daardoor verlaat veel van deze belangrijke bouwstof het lichaam via de ontlasting in plaats van dat het in het lichaam gebruikt kan worden. Daarnaast is dit enzym belangrijk bij het beschikbaar maken van bepaalde vitaminen en mineralen uit de voeding voor opname door het lichaam.

Helicobacter pylori
Dit is een bacterie die in de maag voorkomt. Deze bacterie is de veroorzaker van maagzweren. Bij onvoldoende maagzuur kan de bacterie vaak ongeremd vermenigvuldigen en schade veroorzaken aan het maagslijmvlies. Daarnaast beperkt het de opname van een bepaalde vitamine.

Calprotectine
Dit eiwit wordt afgescheiden door de darmwand. Het heeft als belangrijke taak om de ontwikkeling van micro-organismen in de darm tegen te gaan. De aanwezigheid van dit eiwit geeft uw arts/therapeut een belangrijke aanwijzing of er langdurige ontstekingsprocessen in uw darmen aanwezig zijn en of er sprake is van een geïrriteerde darm.

De basisscreening is een overzicht van de meest belangrijke basiswaardes die meetbaar zijn in de ontlasting:

  • Goede darmbacteriën: De 5 belangrijkste soorten ‘goede’ bacteriën die we in de darmen nodig hebben.
  • Slechte darmbacteriën: Als er in de darmen overlast is van bepaalde ‘slechte’ bacteriën dan wordt via het onderzoek de hoeveelheid slechte bacteriën in de ontlasting inzichtelijk gemaakt.
  • Overlast met schimmels en gisten: Als er in de darmen overlast is van bepaalde schimmels en/of bacteriën dan wordt middels de basisscreening aangetoond hoeveel ervan aanwezig zijn in de ontlasting.
  • Zuurgraad van de ontlasting: De zuurgraad dient binnen een bepaalde bandbreedte te liggen. Indien deze buiten de referentiewaardes ligt, geeft dit informatie over bijvoorbeeld de vertering en infectiegevoeligheid.
  • Structuur en kleur van de ontlasting: Dit geeft informatie over de kwaliteit van de ontlasting en aanwijzingen over bijvoorbeeld verteringsproblemen of verdenking op aanwezigheid van parasieten in de darmen.
  • Ontstekingen: In uw ontlastingsmonster wordt gezocht naar de aanwezigheid van specifieke ontstekingseiwitten die aangemaakt kunnen worden in de darmcellen. Het traceren van deze eiwitten is zeer effectief voor het in een vroeg stadium opsporen van een ontsteking. Daarnaast geeft het wel of niet aanwezig zijn van dit eiwit ons een belangrijke aanwijzing in het te volgen behandelplan.
  • Afweerreactie: De slijmvliezen in de darmen hebben onder andere tot taak om het lichaam te beschermen tegen aanvallers van buitenaf, zoals bacteriën, schimmels en parasieten. Het Secretorisch IgA en Beta-defensin 2 zijn stoffen die onderdeel uitmaken van deze afweerreactie. Door afvalstoffen, parasieten, schimmels, virussen, bacteriën, een slecht voedingspatroon en ontstekingen kan het slijmvlies van de darmen beschadigd raken waardoor het deze taak niet meer goed uit kan voeren. De hoeveelheid Secretorisch IgA en Beta-defensin 2 dat in de ontlasting gemeten wordt, geeft informatie over de afweerreactie in de darmen en indirect informatie over belastende factoren in de darmen.
  • Voedingsmiddelenallergie/ Voedingsmiddelovergevoeligheid: Als het in de darmen misgaat en de gevoelige balans tussen noodzakelijk en schadelijke organismen verstoord raakt dan is dit vaak het begin van een allergie en/of overgevoeligheid. Deze problemen kunnen op allerlei manieren ontstaan, in de vroege jeugd of op latere leeftijd. Het aanpassen van uw voedingspatroon is dan een essentieel onderdeel van het behandelplan om de darmen weer op orde te krijgen. Als het ontlastingsonderzoek een voedingsprobleem opspoort is een bloedonderzoek noodzakelijk om precies die voedingsmiddelen op te sporen die niet goed verdragen worden.
  • Virulente factoren: Virulente factoren zijn stoffen die afgescheiden (kunnen) worden door een deel van de aanwezige bacteriën in de darm. Deze kunnen ervoor zorgen dat u ziek wordt met name door de afvalstoffen die worden gevormd. Van deze (vaak sterk) belastende stoffen voor het lichaam hebben met name de lever en de darmwand te lijden. Deze test is belangrijk om naast de kwantiteit ook de vaak belangrijker kwaliteit van de darm microbiota te beoordelen.

Hoe ziet een behandeling eruit?
Een behandeling is maatwerk en hangt af van wat de gemeten waardes in uw ontlasting zijn. Maar om enigszins een beeld te geven van wat u kunt verwachten, zullen we een algemene beschrijving geven. Globaal gezien bestaat de behandeling van een dysbiose uit een aantal stappen:

Eerst gaan we de uitslag met u bespreken en krijgt u een behandeladvies. Daarna worden stap voor stap voedingssupplementen geadviseerd: eerst wordt het lichaam ondersteunt (voorbereidingsfase), daarna worden (indien nodig) infecties bestreden (afdoodfase), om vervolgens ontstekingen te verminderen en het darmslijmvlies weer gezond te maken (slijmvliesopbouwfase), de afweerreactie wordt genormaliseerd en de hoeveelheden goede bacteriën worden verbeterd (opbouwfase). De gehele behandeling kan minstens drie tot twaalf maanden in beslag nemen. Houdt u er rekening mee dat het noodzakelijk kan zijn om na de start van de behandeling opnieuw ontlastingsonderzoek te doen.

  • Tussentijdse controle: Een voorbeeld: Als er bij het eerste onderzoek een schimmelinfectie in uw ontlasting gevonden is, dan gaan we na het behandelen van de infectie eerst willen weten of de schimmelaantallen voldoende zijn afgenomen na de afdoodfase, voordat aan de opbouwfase wordt begonnen. Daarom wordt in de tussentijdse controle alleen de afwijkende waardes (die aangetroffen zijn in het eerste ontlastingsonderzoek) opnieuw getest in een nieuw ontlastingsmonster.
  • Eindcontrole/nacontrole: Aan het eind van de behandeling volgt standaard een nacontrole. Dit is om te controleren of de behandeling voldoende is geweest of dat er nog aandachtspunten zijn.

Hoe gaat de test in zijn werk?
U ontvangt van ons een testpakket, een envelop en een aanvraagformulier. Op het aanvraagformulier hebben we bij ‘Onderzoekprogramma’s’ één of meer onderzoeken aangekruist. In het testpakket zit een duidelijke handleiding en het materiaal om uw ontlasting te verzamelen. U bepaalt van tevoren op welke dag van de week (maandag t/m donderdag) u de ontlasting gaat opvangen. Vangt uw ontlasting op via de stevige papierstrook uit de ontlasting-afname-set en vult met een deel van de ontlasting en het speciale schepje het ontlastingsbuisje. Lees en volg de gebruikshandleiding die bij de ontlasting-afname-set is bijgesloten. Bekijk ook de instructiefilm op: www.rpsanitashumanus.com. U deponeert de enveloppe nog dezelfde dag voor 17.00 uur, zonder verzendkosten, in de postzak van het postkantoor of in een brievenbus. Wij raden u aan de handleiding uit het testpakket door te nemen voordat u de test gaat uitvoeren. Als er onduidelijkheden zijn, neem dan contact met ons op.

Belangrijke informatie voordat de test plaatsvindt
Om een zo goed mogelijke uitslag te krijgen, is het noodzakelijk om rekening te houden met het volgende: Betreft inname van bepaalde voedingssupplementen: 30 dagen vóór de test mag u geen preparaten met darmbacteriën innemen, zoals probiotica. Neem bij twijfel het potje (of de doos) met probiotica mee. Als u probioticadrankjes gebruikt zoals Yakult of yoghurtproducten zoals biogarde dient u hier drie dagen vóór de test mee te stoppen. Betreft inname van antibiotica: u dient dan de test pas af te nemen na 3 weken dat u gestopt bent met de antibiotica.

Uitslag
Wij ontvangen de uitslag per e-mail binnen 10 werkdagen (na ontvangst van het testpakket in het laboratorium) en zal deze in een consult met u bespreken. De uitslag wordt uitsluitend ter beoordeling naar ons gestuurd. De interpretatie vereist gedegen medische kennis.

Kosten
De kosten van het laboratoriumonderzoek inclusief testpakket staan op het aanvraagformulier welke u ondertekend hebt.

Vragen
Heeft u na het lezen nog vragen? Neem dan contact met ons op.

Ontlastingsonderzoek: uitleg per onderdeel

  • pH-waarde: De zuurgraad (pH-waarde) van de ontlasting dient binnen een bepaalde bandbreedte te liggen. Een zuurgraad die afwijkt geeft informatie over bijvoorbeeld de vertering en overlastgevoeligheid.
  • Consistentie en kleur: De structuur en kleur van de ontlasting geeft informatie over de kwaliteit van de ontlasting. Afwijkende waardes geven bijvoorbeeld aanwijzingen over verteringsproblemen of verdenking op aanwezigheid van parasieten in de darmen.
  • Spijsvertering: De spijsverteringsresten die in de ontlasting gevonden worden (zetmeel, spiervezels en vetzuren) geven inzicht in de effectiviteit van de vertering. Normaliter mogen er geen of alleen minimale resten van eiwitten, koolhydraten en vetten in de ontlasting te vinden zijn.
  • Residente flora: Met deze term worden ‘de goede’ darmbacteriën aangeduid. Van vijf belangrijke soorten bacteriën die we in de darmflora nodig hebben, wordt de hoeveelheid bacteriën per gram ontlasting gemeten.
  • Transiënte flora: Met deze term worden ‘de slechte’ darmbacteriën aangeduid: Als er in de darmen overlast is van één (of meer) slechte bacterie(n) dan wordt door middel van het onderzoek aangegeven hoeveel slechte bacteriën er per gram ontlasting aanwezig zijn.
  • Mycologische cultuur/mycologie: Via deze test wordt de eventuele aanwezigheid van gisten en schimmels bepaald. Als er in de darmen overlast is van bepaalde gisten en/of schimmels dan toont dit onderzoek de aanwezige hoeveelheid hiervan in de ontlasting aan.
  • Dysbiose factor: Dit is een getal dat de mate van disbalans in darmflora aangeeft (1 = zwak tot 4 = zeer duidelijk).
  • Secretorisch IgA: De slijmvliezen in de darmen hebben onder andere de taak om het lichaam te beschermen tegen aanvallers van buitenaf, zoals bacteriën, schimmels en parasieten. Het Secretorisch IgA zijn stoffen die onderdeel uitmaken van deze afweerreactie. Door afvalstoffen, parasieten, schimmels, virussen, bacteriën, een slecht voedingspatroon en ontstekingen kan het slijmvlies van de darmen beschadigd raken.Dit heeft veelal tot gevolg dat het slijmvlies deze taak niet meer goed uit kan voeren. De hoeveelheid Secretorisch IgA dat in de ontlasting gemeten wordt, geeft informatie over de afweerreactie in de darmen en indirect ook over belastende factoren in de darmen.
  • Alfa-1-antitrypsine: Deze waarde is een indicatie voor de aanwezigheid van ontstekingen in de darm en de mate waarin de darmen een teveel aan niet wenselijke stoffen doorlaten. Is deze waarde verhoogd dan ontstaat meestal een hyper permeabele darm die ook als Leaky Gut syndroom beschreven wordt. Een verhoogde waarde betekent dat er ontstekingsprocessen in de darm aanwezig zijn.

Aanvullende mogelijkheden
Naast voornoemde onderzoeken zijn er nog andere ontlastingsonderzoeken die we hierna toelichten:

Spijsvertering

Pancreas-elastase
Een spijsverteringsenzym dat uitgescheiden wordt door de alvleesklier (=pancreas). Dit enzym is belangrijk bij de vertering van eiwitten (deze bouwstof komt veelal voor in bijvoorbeeld vlees, vis en peulvruchten). Als er te weinig van dit enzym aanwezig is in de voedselbrij dan blijven de eiwitten te groot om opgenomen te kunnen worden door de darmwand. Daardoor verlaat een groot deel van deze belangrijke bouwstof het lichaam via de ontlasting in plaats van dat het door het lichaam gebruikt kan worden. Daarnaast is dit enzym belangrijk bij het beschikbaar maken van bepaalde vitaminen en mineralen uit voeding en voor opname door het lichaam.

Galzuren: Galzuren zijn spijsverteringsenzymen die opgeslagen worden in de galblaas nadat ze aangemaakt zijn door de lever. Deze enzymen zijn belangrijk voor de vetvertering. Zodra er vetten verteerd moeten worden in de darmen komen deze enzymen vrij vanuit de galblaas. De galzuren mengen zich in de voedselbrij en maken de aanwezige vetten oplosbaar zodat ze opgenomen kunnen worden in het lichaam. De hoeveelheid galzuren in de ontlasting geeft informatie over de vetvertering.

Maagklachten

Helicobacter pylori onderzoek
Dit is een bacterie die in de maag voorkomt. Deze bacterie is de veroorzaker van maagzweren. Bij onvoldoende maagzuur kan de bacterie vaak ongeremd vermenigvuldigen en schade veroorzaken aan het maagslijmvlies. Door zijn activiteit kan Helicobacter pylori ook een histamine intolerantie veroorzaken.

Darmontstekingen
Als er in het lichaam weefsel gerepareerd moet worden of als er een ziekteverwekker is die eruit gewerkt moet worden, dan start in het lichaam een reactie die wij ontsteking noemen. Een ontsteking is bedoeld als een herstellend mechanisme. Meestal is zo’n ontsteking van korte duur en kalmeert de reactie weer als de situatie is hersteld. Een kort durende ontsteking noemen we een acute ontsteking. Als een ontstekingsreactie heftig is, lang duurt en/of niet adequaat is dan kan dit het lichaam veel energie en bouwstoffen kosten en kunnen we daar last van krijgen. Een langdurige ontsteking noemen we een chronische ontsteking. Als er in de darmen een ontsteking gaande is, kan het gaan om een ziekteverwekker (zoals een bacterie, schimmel, gist of parasiet) of om langdurige beschadigingen van het darmslijmvlies of een heftige immuunreactie. Elk type ontsteking heeft een andere behandeling nodig. Vandaar dat voor een adequate aanpak om uw (mogelijke) darmontstekingen te behandelen wij inzicht moeten hebben in wat voor type ontsteking het is. In uw ontlastingsmonster kan daarom worden gezocht naar de aanwezigheid van specifieke ontstekingseiwitten die aangemaakt kunnen worden in de darmcellen. Het lichaam kent verschillende reactietijden op ontstekingen. In eerste instantie worden bepaalde stoffen aangemaakt om de ontsteking te verhelpen, maar zodra dat niet afdoende werkt, wordt overgeschakeld naar andere stoffen. Over de hoeveelheden van deze ontstekingsstoffen kunnen wij u informeren. Zo kunnen deze stoffen aanwijzingen geven over of de aard van de ontsteking: Is deze pas recent (acuut) of al langdurig aanwezig (chronisch). Wij kunnen een bepaald type ontsteking vermoeden naar aanleiding van uw klachten of naar aanleiding van een eerder ontlastingsonderzoek. Om in kaart te brengen om wat voor type ontsteking het gaat, kunnen aanvullende ontlastingsonderzoeken nodig zijn.

Alfa-1-antitrypsine
Deze waarde is een indicatie voor de aanwezigheid van (acute) ontstekingen in de darm. Omdat dit eiwit als één van de eerste stoffen wordt aangemaakt als reactie op een ontsteking is het bepalen van deze waarde zeer geschikt om in een vroeg stadium een ontsteking op te sporen. Een verhoogde waarde betekent dat er ontstekingsprocessen in de darm aanwezig zijn. Het wel of niet aanwezig zijn van dit eiwit geeft ons een belangrijke aanwijzing in het te volgen behandelplan.

PMN Elastase
Een verhoogde waarde wijst op een ontsteking die mogelijk chronisch is. Om te bevestigen dat het om een chronische ontsteking gaat, kan het meten van lactoferrine noodzakelijk zijn. Zie verderop bij Lactoferrine.

Calprotectine
Dit eiwit geeft informatie over de afweerreactie in de darmen bij een ontsteking. Het eiwit heeft als belangrijke taak om infecties in de darm tegen te gaan en beschadigingen aan de darmwand te herstellen. De aanwezigheid van dit eiwit geeft ons een belangrijke aanwijzing of er langdurige ontstekingsprocessen in uw darmen aanwezig zijn en of er sprake is van een geïrriteerde darm.

Lactoferrine
Het eiwit dat de groei remt van ziekteverwekkers in de darmen zoals bacteriën, parasieten en virussen. Een verhoogde waarde wijst op een ontsteking die mogelijk chronisch is. Als PMN Elastase en Lactoferrine beide verhoogd zijn, dan duidt dit op een chronische ontsteking van de darmen.

Lysozym
Dit eiwit dat de groei remt van ziekteverwekkers in de darmen zoals bacteriën. Een verhoogde waarde van lysozym duidt op een chronische ontsteking van de darmen.

Voedingsproblemen

Antigliadine / Anti-transglutaminase
Gluten vormen een onderdeel van bepaalde graansoorten zoals tarwe. De gluten zorgen ervoor dat tarwebrood luchtig kan worden tijdens het bakken. Sommige mensen hebben een overgevoeligheid voor gluten; het afweersysteem valt de gluten in de voedselbrij aan. Dit noemen we gluten-intolerantie. Zodra de gluten in de darmen komen, raakt het darmslijmvlies door de afweerreactie beschadigd met alle gevolgen van dien (ontstekingen, slechte opname van voedingsstoffen). Ook heeft iemand met gluten-intolerantie vaak last van vermoeidheid. Indien wij vermoeden dat u last heeft van een glutenintolerantie zal uw ontlasting getest worden op de afweerstoffen Antigliadine en Anti-transglutaminase. Deze test kan alleen uitgevoerd worden als u gluten-houdende voeding nuttigt. Eet u al meer dan vier weken glutenvrij dan zal het resultaat meestal negatief zijn omdat u die stoffen waarop u mogelijk reageert niet meer nuttigt.

Histamine-intolerantie
Histamine is een belangrijke signaalstof die op diverse plekken in het lichaam verschillende functies heeft. In het maagdarmkanaal helpt histamine bij het regelen van de aanmaak van voldoende maagzuur en geeft de stof signalen door voor een adequate reactie van het afweersysteem bij overlast van parasieten en bepaalde bacteriën. Helaas kan door allerlei oorzaken het histaminegehalte in de darmen hoger worden dan wenselijk is; mogelijke klachten die daardoor kunnen optreden zijn diarree, hoofdpijn, loopneus, huidproblemen (rode vlekken, jeuk), ademhalingsproblemen, emotioneleen gedragsstoringen, hartritmestoornissen, lage bloeddruk en slaapproblemen. De hoeveelheid histamine kan in de ontlasting gemeten worden. Een verhoogde histamine-gehalte kan wijzen op een histamine-intolerantie. Om dit onderzoek te kunnen doen, heeft u een speciaal testsetje nodig dat wij voor u kunnen aanvragen bij het laboratorium.